Bewegingsspellen


Binnen en buiten spelletjes voor kleuter en schoolkind

Tikspel voor 6 tot 12 jarigen: Roofvogel en kip

De groep vormt rijtjes van 4 of 5 kinderen, die de handen op elkaars schouders leggen. Het voorste kind is de kip. Tegenover iedere kip staat een roofvogel: hij moet proberen het achterste kind te tikken. De kip mag natuurlijk hinderen met gespreide armen. De roofvogel wint als hij de achterste weet te tikken, of als de rij verbroken wordt. Dan sluiten ze achteraan en mogen de voorste twee kinderen 'kip' en 'roofvogel' zijn.

 

Estafette spel: schoenen race

De kinderen worden verdeeld in twee teams. Ze doen allemaal hun schoenen uit en leggen die op een hoop aan de overkant van de 'baan'. (Van A naar B; bij B dus!) De voorste twee kinderen rennen naar de overkant, zoeken hun schoenen uit hun eigen schoenenberg, trekken ze heel snel aan en rennen terug. De volgende mag! Van te voren een afspraak maken over veters! Bij de schoenen instoppen bijvoorbeeld.

 

Duw spel: Hanengevecht

Twee kinderen, ongeveer even groot en sterk, staan op één been tegenover elkaar met bijv. de rechterhand vast. Nu proberen zij door te trekken en te duwen hun tegenstander op twee benen te krijgen. Punten te verdienen.

 

Spel voor kinderen vanaf tien jaar: Riddertournooi

Groepjes van drie kinderen. Twee van een groepje vormen samen een paard; de voorste rechtop en de achterste houdt hem/haar vast bij het middel en staat voorovergebogen. Het derde kind is ridder en gaat op de rug van het 'paard' zitten. Nu moet de ridder proberen de ridders van andere groepjes van hun paard te duwen. Wie het langst blijft zitten is de winnaar. Speel dit spel op een grasveld, dan land je zacht!

 

Concentratie spelletje; De generaal.

Eén van de kinderen is de generaal. Hij mag bevelen geven en de kinderen, die voor hem staan, moeten ze uitvoeren. Vóór ieder bevel zegt de generaal; "De generaal zegt" Als hij dat niet doet, mogen de kinderen niks doen! Bijvoorbeeld: "De generaal zegt: op één been staan!" Alle kinderen moeten op één been gaan staan. "De generaal zegt: een rondje draaien!" Alle kinderen draaien een rondje. "een sprong op de plaats" nu mag niemand iets doen, want het kind zei voor de opdracht niet..."De generaal zegt!" Maak je wél een sprong dan ben je af! Het kind dat als langste volhoudt mag generaal zijn!
Om het moeilijker te maken, mag de generaal verkeerde bewegingen voordoen. Bijvoorbeeld: "De generaal zegt: doe het hoofd opzij!" De generaal doet nu zélf zijn hoofd naar voren. Hierdoor zijn de andere kinderen zo met die beweging bezig, dat ze de échte opdracht soms vergeten en eerder af zijn.

 

Sportief spel (samenwerken): Siamees voetbal

De kinderen worden in tweetallen met hun rechter/linker been aan elkaar vast gebonden.Eerst even oefenen met een hardloopwedstrijdje misschien. Daarna kunnen er twee teams worden gemaakt van siamese tweelingen. Voetballen volgens de normale spelregels.

 

Buitenspel: Waterdragen

Nodig: plastic/kartonnen bekers of bakjes, twee emmers per team, mooi wéér en een grasveld! De kinderen verdelen in een aantal gelijke rijen. Aan het begin van de rij een volle emmer water zetten en aan het eind van de rij een lege. Alle kinderen moeten gaan zitten en een beker tussen hun voeten klemmen. Het eerste kind vult de beker met water uit de emmer en probeert het water met de voeten in de beker van het tweede kind te gieten. (Voor jongere kinderen is het met de hand overgieten al lastig genoeg!) Zo ga je verder tot de laatste van de rij het water in de emmer kan gieten. De rij die binnen de afgesproken tijd, het meeste water overbrengt heeft gewonnen.

 

Buitenspel: Zand in je hand

Dit spel gaat op dezelfde manier als 'waterdragen' (hierboven beschreven) maar dan brengen de kinderen zo snel en zoveel mogelijk zand over naar de andere emmer. De eerste mag met twee handen zand uit de emmer scheppen en doorgeven. Na een paar minuten 'meten'.
 

Buiten spelletje; Welke grasspriet is het sterkst?

De kinderen zoeken een lange, stevige grasspriet. Ze buigen de spriet dubbel en haken de lus dóór de lus van een ander kind. Dan rústig trekken en afwachten welke spriet het eerst breekt! (Hetzelfde principe als 'eitje tikken' met pasen.
De overblijvers kunnen weer tegen elkaar.

 

Verjaardagsspel: Ballontrappen

Alle kinderen krijgen een opgeblazen ballon met een touwtje om hun enkel gebonden. Ze moeten nu proberen elkaars ballonnen kapot te trappen. Wie als laatste overblijft met de ballon nog héél, heeft gewonnen! Voor wat oudere kinderen; kleuters zijn vaak nog boos en terleurgesteld als hun ballon kapot gaat!)

 

Verjaardagsspel: Pingpong parcours

Een eenvoudig parcours uitzetten. (bijvoorbeeld een stoel om overheen te klimmen, een hoepel om door te kruipen, een zandbakrand om over te lopen.) De kinderen in twee teams verdelen; de eerste van elk team krijgt een lepel met een pingpongbal erop. Ze leggen het parcours af en geven de lepel door aan de volgende van het team. Wie de pingpongbal verliest moet overnieuw beginnen. (Of een onderdeel opnieuw doen.) Je mag de pingpongbal natuurlijk níet vasthouden! Ook leuk met een ei, een tennisbal of een aardappel op de lepel en gekke verkleedkleren aan!

Variant: knikkerrace: estafette met knikkers op vorken! Zo snel mogelijk knikkers naar de overkant brengen op een vork. Welk groepje heeft na drie minuten de meeste knikkers 'overgebracht'? (Voor oudere kinderen en dan nog voorzichtig met de vorken!)

 

Verjaardagsspel: Ballonvervoer

De kinderen moeten in tweetallen zo snel mogelijk een opgeblazen ballon van A naar B brengen. Maar.... de handen blijven op de rug en mogen niet gebruikt worden! Tussen twee hoofden, schouders, of buiken dragen dus!

 

Estafettespel: Tennisbal overbrengen.

De groep in twee teams verdelen. De voorste twee brengen zo snel mogelijk een tennisbal van A naar B, maar ze moeten de bal tussen de knieën dragen! Als de bal op de grond valt moeten ze overnieuw beginnen. Als ze bij B zijn aangekomen mogen ze met de bal in hun hand terug rennen, en de bal aan de volgende speler geven.

 

Kringspel: Stok grijpen

De kinderen staan in een kring. Eén kind staat in het midden en houdt een bezem, een lange stok, of een 'stelt' overeind. Het kind laat de stok los terwijl hij een naam van een ander kind in de kring noemt. Dat kind moet de stok nu opvangen, vóórdat die op de grond valt. Als dat lukt, is hij aan de beurt.

 

Gokspel: Eénarmige bandiet

Drie stoelen staan naast elkaar. Er mogen drie kinderen/vaders/moeders/juffen/begeleiders op plaats nemen. Ze zijn geblinddoekt en hebben alledrie een bak met een paar stukken fruit op schoot. (bijvoorbeeld alledrie een appel/banaan/sinaasappel/peer) Er ligt een theedoek overheen. Als één van de 'gokkers' nu een muntje in de 'automaat' gooit en de 'hendel overhaalt', klinkt er een belletje en beginnen de drie op de stoelen tegelijk te grabbelen, ze houden alledrie een stuk fruit omhoog: hebben ze hetzelfde gepakt? Dan heb je een prijs gewonnen!

Meer stukken fruit, minder kans op een prijs! Je kunt ook afspreken dat twee dezelfde een klein prijsje is.
Je kunt een denkbeeldige 'hendel' overhalen, maar je kunt ook een stok met elastiek om een stoelpoot doen. Een dubbeltje in een glazen pot, kan direct het geluidssignaal zijn, waarop de machine reageert.

 

Bewegingsspelletjes met liedjes voor dreumes, peuter en kleuter

- Hoofd, schouders, knie en teen

- Jan huigen in de ton

- Twee handjes op de tafel

- In de maneschijn

 

Spelletjes voor buiten

- Overgooien

- Voetballen

- Hinkelen

- Van hoepel naar hoepel springen

- Annemaria koekoek

 

Baby

 

0-3 maanden

 

  • Leg je baby met z'n buik op jouw buik en laat hem z'n hoofdje optillen
  • Maak (voorzichtig) fietsbewegingen met de beentjes van je baby
  • Maak geluidjes (met bijvoorbeeld een rammelaar) om te zien of je baby het geluid volgt
  • Masseer je baby
  • Vertel een verhaaltje met verschillende klanken aan je baby

 

3-6 maanden

 

  • Doe de geluiden na die je baby maakt (brr- en pff- geluiden)
  • Sla zachtjes tegen voorwerpen aan die geluiden maken (mobile, babygym)
  • 'Teken' met je vinger zachtjes op de buik van de baby en herhaal dit een aantal keer
  • Zing een liedje met je baby terwijl hij zittend tegen jouw knieën steunt (zelf zit je ook)
  • Rammel samen met voorwerpen die geluid maken (rijst in een bekertje bijvoorbeeld)
  • Houd je baby hoog in de lucht en laat hem voorzichtig rondjes 'vliegen'

 

6-9 maanden

  • Leg je baby op de grond en trek hem voorzichtig aan zijn handjes overeind (zitten)
  • Zing een liedje waarbij je samen met je baby bewegingen moet maken (een damespaard of klap eens in je handjes bijvoorbeeld)
  • Laat iemand je baby vasthouden terwijl hij achter op je rug zit en de kamer rond rijdt (paardje spelen)
  • Lees een boekje voor en maak daarbij duidelijke klanken (koe = loeien enzovoorts)
  • Kriebel je baby zachtjes in zijn nekje of op zijn buikje

 

9-12 maanden

 

  • Rol een voorwerp door de kamer en laat je baby hier achteraan kruipen
  • Laat je baby steeds kleinere dingen oppakken (stukjes brood bijvoorbeeld); hij zal proberen dit met duim en wijsvinger te doen
  • Ga lekker met je kind in bad en speel met badschuim
  • Vertel je baby dingen over de omgeving (bijv: 'kijk, dat is een bril' enz.)
  • Laat een grote toren met blokken omvallen
  • Speel samen met een rolletje toiletpapier
  • Verstop voorwerpen en laat ze zoeken door je baby